NOW en uitzendkrachten – mag inlener erop vertrouwen dat uitzendbureau NOW aanvraagt?

Uitzendbureau dient compensatie NOW door te ‘belasten’ aan inlener: compensatie moet feitelijk werkgever ten goede komen

In een uitspraak van 30 juli 2020 oordeelt de kantonrechter in Arnhem dat een inlener – die zelf geen beroep op de NOW kon doen wegens het gebrek aan loonsom – erop mocht vertrouwen dat het uitzendbureau een beroep zou doen op de NOW-regeling en de verkregen tegemoetkoming zou doorrekenen in de facturen aan de inlener. Om die reden heeft inlener de inleenovereenkomsten niet opgezegd. Het doel en de strekking van de NOW is de feitelijk werkgever die werknemers aan het werk houdt tegemoet te komen, aldus de kantonrechter.

Van belang is wel dat de inlener zich in een vroeg stadium van de Coronacrisis tot (een tussenpersoon van) het uitzendbureau heeft gewend teneinde de uitzendkrachten met een beroep op de ophanden zijnde NOW-regeling zoveel mogelijk in dienst te houden. In de uitzendbranche  worden vaker onderlinge afspraken gemaakt die ertoe strekken dat de NOW-regeling ten goede komt aan de partij die de uitzendkrachten daadwerkelijk aan het werk houdt.

Het is echter wel zaak om daarover zelf tijdig bij de uitzendorganisatie aan de bel te trekken.

De uitspraak is hier terug te lezen. 

Bart Sanders | Met mij staat u sterker in het arbeidsrecht.