De Hoge Raad laat in zaken van seksueel grensoverschrijdend gedrag de bal bij de werkgever
Afgelopen vrijdag wees de Hoge Raad het langverwachte eindarrest in de zogenaamde ‘biltik-zaak’. In deze procedure adviseerde de Advocaat-Generaal om de vuistregel aan te houden dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in beginsel ernstig verwijtbaar handelen oplevert en daarmee ontslag zonder enige vergoeding. De Hoge Raad is daar niet in meegegaan. Gevolg is dat daders van seksueel grensoverschrijdend gedrag zich kunnen blijven verschuilen achter de werkgever als die bijvoorbeeld onvoldoende werk maakt van preventiemaatregelen op de werkvloer.
In mijn blog van 31 januari jl. schreef ik al over deze kwestie.
Waar draait de zaak om?
Een docent bewegingsleer aan de toneelschool van Maastricht sloeg een leerling op de billen, zeggend dat hij dat al veel eerder had willen doen. Later, tijdens een massageles, demonstreerde hij tot twee keer toe een full body massage op dezelfde leerlinge, terwijl hij de klas voorhield dat ze niet moeilijk moesten doen over genitaliën. Dit gebeurde in 2017, terwijl de docent in 2006 en 2010 al was gewaarschuwd voor soortgelijk grensoverschrijdend gedrag. De kantonrechter oordeelde dit gedrag ernstig verwijtbaar, waardoor de docent zonder vergoeding werd ontslagen. Het Hof kende de docent wél een vergoeding toe (ook na een verwijzing door de Hoge Raad). Het gedrag was weliswaar verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar. De werkgever had meer kunnen doen, volgens het Hof, zoals actief monitoren na de laatste waarschuwing in 2010, en het aanbieden van didactische ondersteuning.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad neemt de voorgestelde vuistregel niet over en stelt dat de uitzondering (geen vergoeding bij ernstig verwijtbaar handelen) terughoudend moet worden toegepast. Bij de beoordeling of deze uitzonderingsgrond van toepassing is, moeten alle betrokken omstandigheden van het geval worden beoordeeld, waaronder (in voorkomend geval) ook het handelen of nalaten van de werkgever. De bepleite vuistregel zou ook onvoldoende recht doen aan de verantwoordelijkheid van een werkgever om grensoverschrijdend gedrag in zijn organisatie zo veel mogelijk te voorkomen en bij signalen van grensoverschrijdend gedrag daartegen op te treden, aldus de Hoge Raad. De volledige uitspraak vindt u hier. Het uitgebreide advies van de Advocaat-Generaal vindt u in deze link.
Kritiek
Vanuit verschillende kanten is teleurgesteld gereageerd op het arrest. Seksuele intimidatie in een ongelijke werkrelatie zou zó evident onwenselijk zijn, dat mensen ook zónder codes en klachtentrajecten moeten weten dat het niet kan, en dat als je wél seksueel wangedrag vertoont, dat reden is voor ontslag zonder vergoeding. In de woorden van hoogleraar arbeidsrecht Stefan Sagel deze week in een artikel in NRC: „een werkgever die seksuele intimidatie op het werk tracht uit te bannen, behoort in de rechter een medestander te vinden. En dus zeker niet een rechter die hem erop afrekent dat hij zijn werknemers niet vooraf uitdrukkelijk schriftelijk heeft gewaarschuwd voor evidenties als dat je een collega niet ongevraagd in de nek zoent, in de billen knijpt of bij de borsten grijpt.”
Conclusie
Met de uitspraak van de Hoge Raad wordt het werkgevers niet eenvoudiger gemaakt om daders van seksueel grensoverschrijdend gedrag te ontslaan; in ieder geval is op voorhand niet altijd duidelijk of de betrokkene aanspraak kan maken op de transitievergoeding, die bij een langdurig dienstverband flink kan oplopen. Als de Hoge Raad de vuistregel wel had aangenomen, dan had dat de praktijk meer duidelijkheid gegeven wat veel discussies in rechtszaken had kunnen voorkomen.
Voor meer informatie of advies over hoe op te treden bij grensoverschrijdend gedrag in uw onderneming kunt u uiteraard altijd contact met mij opnemen.