Bedrog bij totstandkoming VSO

Vernietiging van de VSO – een praktijkvoorbeeld

Na de totstandkoming van een VSO kan het voorkomen dat een van de partijen de overeenkomst met een beroep op dwaling of bedrog (deels) wil vernietigen. In deze bijdrage bespreek ik een recente uitspraak waarin dit aan de orde was. Verder geef ik werkgevers en werknemers tips hoe met deze materie om te gaan. 

Dwaling en bedrog bij de VSO; wat speelt er?

De meest gekozen vorm om een dienstverband te beëindigen is de zogenaamde vaststellingsovereenkomst (VSO). De beëindiging van het dienstverband vindt daarbij plaats in onderling overleg tussen werkgever en werknemer, zonder procedure bij UWV of de kantonrechter. De VSO regelt onder meer de einddatum van het dienstverband, de vraag of de werknemer tot de einddatum is vrijgesteld van werk en hoe de eindafrekening plaatsvindt (uitbetaling vakantiegeld en -dagen, eindejaarsuitkering etc. etc.). Meer hierover vindt u op deze pagina. Ook een ontslagvergoeding maakt vaak deel uit van de VSO. In de rechtspraak verschijnen regelmatig uitspraken in zaken waarin de werkgever de overeengekomen vergoeding achteraf ter discussie stelt omdat de werknemer bij de totstandkoming van de VSO een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Er wordt dan een beroep gedaan op dwaling of bedrog.

Een mooi voorbeeld geeft deze recente uitspraak van de rechtbank Noord-Holland.

De feiten

De werknemer was sinds 2016 in dienst van PreMeo, een onderneming die medische keuringen en preventieve medische onderzoeken aan de zakelijke markt levert, maar ook griep- en reisvaccinaties voor de particuliere markt. De werknemer was tegen een salaris van € 8.200 vermeerderd met vakantiegeld en overige emolumenten belast met de operationele bedrijfsvoering. In verband met een arbeidsconflict heeft de werknemer zich op 6 januari 2021 ziek gemeld. De bedrijfsarts adviseerde op enig moment om een mediatationtraject te starten, waarna op 8 maart 2021 een VSO is gesloten. Hierin is onder meer een beëindigingsvergoeding van € 25.000 bruto en een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand opgenomen.

Op 2 juni 2021 verzocht PreMeo de werknemer om zijn werklaptop in te leveren. Op 31 juli 2021 liet de werknemer laten weten dat hij de harde schijf van die laptop heeft vernietigd en de restanten naar de vuilstort heeft gebracht.

Ondertussen had PreMeo er kennelijk lucht van gekregen dat de werknemer betrokken was bij een concurrerende onderneming in Duitsland: IAZH GmbH (“Ihr Arzt zu Hause”). PreMeo heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche ingeschakeld om te onderzoeken of de werknemer vertrouwelijke en strategische informatie heeft meegenomen en verstrekt aan IAZH GmbH in Duitsland. In een rapport van 9 december 2021 concludeert Hoffmann dat “Hoewel er geen aanwijzingen zijn van ‘meegenomen’ dan wel ‘verstrekte’ informatie aan ‘de concurrent in Duitsland’, is wel vast komen te staan dat de heer [eiser] , gedurende zijn dienstverband bij PTV, activiteiten heeft ontplooid voor, en betrokken was bij, activiteiten van IAZH in Duitsland.”

Op 28 december 2021 heeft PreMeo de vaststellingsovereenkomst buitengerechtelijk (partieel) vernietigd op grond van dwaling en bedrog, voor zover de overeenkomst ziet op de doorbetaling van het loon tot 1 augustus 2021, de (niet betaalde) beëindigingsvergoeding en de vergoeding voor rechtsbijstand en de (niet betaalde) eindafrekening, in totaal € 48.307,69.

De Werknemer vordert nakoming van de vaststellingsovereenkomst. PreMeo vordert onder meer (terug)betaling van de bedragen die zij op grond van de vaststellingsovereenkomst al heeft betaald.

De werknemer verweert zich tegen de beschuldiging van bedrog. Op de zitting erkent de werknemer wel dat hij betrokken was bij de oprichting van IAZH. In eerste instantie zou het logisch zijn geweest om dat onder de paraplu van PreMeo te doen, maar daar is in verband met een verstoorde relatie tussen de aandeelhouders van PreMeo onderling en met de werknemer niets van gekomen. Uiteindelijk heeft de werknemer samen met een van de aandeelhouders van PreMeo een businessplan voor IAZH geschreven en hield hij 15% van de aandelen in IAZH. De werknemer had van een aandeelhouder van PreMeo toestemming gekregen om werkzaamheden te verrichten voor IAZH. Voor die werkzaamheden ontving hij ongeveer € 1.500,00 per maand, waartoe hij factureerde vanuit het bedrijf van zijn vrouw. De werknemer verrichtte de werkzaamheden voor IAZH vanuit huis of vanaf kantoor en ging daarnaast minimaal wekelijks een dag naar München. De werknemer heeft bewust alleen aan de betreffende aandeelhouder van PreMeo gevraagd, omdat de andere twee aandeelhouders alle verzoeken van hem weigerden. De werknemer heeft tijdens de onderhandelingen over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met PreMeo niet gezegd dat hij aandeelhouder was van IAZH, omdat hij wist “dat dit tot veel gezeur zou leiden en daar had hij geen zin in”. Hij zag de relevantie om dit te melden aan PreMeo niet, omdat hij geen arbeidsovereenkomst met IAZH had en daarop ook geen vooruitzicht bestond. Inmiddels is de werknemer geen aandeelhouder meer van IAZH. Hij zou € 250 hebben  teruggekregen voor de aandelen die hij voor € 20.000 had gekocht.

Oordeel kantonrechter

Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit hetgeen op de zitting is verklaard dat de werknemer ten tijde van de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst tot over zijn oren verwikkeld was in het opzetten van een soortgelijke onderneming als PreMeo in Duitsland. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer wist dat deze informatie voor PreMeo van groot belang was en dat PreMeo geen vaststellingsovereenkomst zou zijn aangegaan onder de voorwaarden die daarin terecht zijn gekomen (betaling van de beëindigingsvergoeding en de reguliere eindafrekening) als zij op de hoogte was geweest van het reilen en zeilen van werknemer. De werknemer had de (voorgenomen) oprichting van IAZH bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst moeten melden. Zelfs toen de gemachtigde van PreMeo daarover gerichte vragen stelde gaf hij geen openheid van zaken. Integendeel: de werknemer antwoordde daarop dat hij ‘niet bezig [was] met het opzetten van zijn eigen bedrijf ten tijde van de onderhandelingen van de vaststellingsovereenkomst’. En zelfs in de dagvaarding schrijft de werknemer nog dat hij ‘ten tijde van de onderhandelingen geen concreet zicht had op ander werk en/of niet bezig was met het opstarten van een eigen bedrijf. (…).’

Met zijn handelwijze heeft de werknemer ervoor gezorgd dat PreMeo heeft gedwaald bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst en heeft hij zich schuldig gemaakt aan bedrog. PreMeo heeft de vaststellingsovereenkomst dus rechtsgeldig partieel vernietigd zodat zij niet gehouden is tot nakoming van de afspraken. De vordering van de werknemer wordt daarom afgewezen en de vordering van PreMeo tot betaling van onverschuldigd betaald loon wordt toegewezen. De werknemer had moeten weten dat PreMeo hem niet zou vrijstellen van (re-integratie)werkzaamheden met behoud van loon als zij op de hoogte was geweest van de handelswijze van de werknemer. De vordering tot terugbetaling van de kosten van rechtsbijstand wordt afgewezen. Werknemer moet wel de gemaakte onderzoekskosten (ruim € 11.000) betalen.

Geen concurrentiebeding

In de arbeidsovereenkomst was geen concurrentiebeding opgenomen. Was dat wel het geval geweest, dan was de werknemer wellicht ook nog geconfronteerd met flinke boetes.

Bij gebrek aan een concurrentiebeding vroeg PreMeo de kantonrechter om een verklaring voor recht dat hier sprake was van onrechtmatige (werknemers)concurrentie. Dat zou de weg kunnen vrijmaken voor schadevergoeding.

De kantonrechter volgt PreMeo daarin echter niet, met de overweging dat zonder het bestaan van een concurrentiebeding in beginsel de vrijheid van handel en bedrijf geldt. Onder omstandigheden kan toch sprake zijn van onrechtmatige concurrentie. Volgens PreMeo is daarvan in dit geval sprake omdat (i) de werknemer uit hoofde van zijn functie specifieke, vertrouwelijke kennis heeft opgedaan over PreMeo, (ii) IAZH concurreert met PreMeo door dezelfde diensten aan te bieden op een nichemarkt met dezelfde softwaremodule en (iii) de werknemer al ongeveer 1,5 jaar vóór de beëindiging van de arbeidsovereenkomst bezig was met het (helpen) oprichten van een concurrerende onderneming.

PreMeo heeft naar het oordeel van de kantonrechter geen concrete omstandigheden gesteld die de conclusie kunnen dragen dat sprake is van het stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzaam bedrijfsdebiet van PreMeo. Het enkele feit dat IAZH concurreert met PreMeo, in die zin dat zij beiden griep- en reisvaccinaties bij particulieren thuis aanbieden (IAZH in Duitsland en PreMeo in Nederland), maakt nog niet dat sprake is van onrechtmatige concurrentie. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan dit standpunt van PreMeo en wijst de gevorderde verklaring voor recht dan ook af.

Wat je hiervan kunt leren:

Werkgevers doen er in onderhandelingen over een VSO goed aan om gerichte vragen te stellen over mogelijke concurrerende activiteiten van de werknemer, zeker als er vermoedens in die richting bestaan. Hetzelfde geldt voor de vraag of de werknemer al concreet uitzicht heeft op ander werk. Het kan dan geen kwaad om de beantwoording van die vragen ook te vermelden in de VSO (bijvoorbeeld in de considerans: “desgevraagd heeft werknemer verklaard geen concreet uitzicht te hebben op ander betaald werk, in loondienst of anderszins en niet betrokken te zijn bij de oprichting van of participatie in enige onderneming die concurrerende activiteiten ontplooit of zal ontplooien”). Indien de arbeidsovereenkomst geen concurrentiebeding (en/of boetebeding) bevat, dan kan dat alsnog worden opgenomen in de VSO (al is de vraag hoe sterk / zwak de onderhandelingspositie hierin is…).

Werknemers van hun kant moeten bedacht zijn op de mogelijkheid van vernietiging van een VSO wegens dwaling of bedrog. Voor zover plannen bestaan voor indiensttreding bij een concurrerende onderneming of mogelijke betrokkenheid bij concurrerende initiatieven, is een goede temporisering van groot belang. Als de handtekeningen eenmaal zijn gezet kan ineens veel meer mogelijk zijn…. Een afweging van goede en kwade kansen kan er ook toe leiden af te zien van een VSO (en beëindigingsvergoeding) en de arbeidsovereenkomst gewoon op te zeggen.

Ben je betrokken bij onderhandelingen over een VSO en twijfel je over de tactiek en strategie? Je kunt me altijd bellen voor advies.

Bart Sanders | Met mij sta je sterker in het arbeidsrecht.